Bij taxatie van planschade wordt meestal de zogenaamde vergelijkingsmethode toegepast.

De taxateur vergelijkt het te taxeren object met referentieobjecten die verkocht zijn.

Per referentieobject worden de kenmerken en de verkoopdatum weergegeven.

In de casus Oisterwijk had taxateur Schellekens verduidelijkt in welk opzicht het refentieobject lijkt op het perceel van [appellant] en in welk opzicht het referentieobject afwijkt. Schellekens had daarmee inzichtelijk gemaakt waarop haar taxatie is gebaseerd. Dat Schellekens de waarde van het perceel van [appellant] vóór de planologische wijziging € 4.000,00 lager taxeert dan Hoogteijling geeft, reeds omdat Hoogteijling er anders dan Schellekens – en ten onrechte – van uit is gegaan dat onder het oude planologische regime geen bijgebouwen konden worden gerealiseerd op de gronden ten noorden van het perceel van [appellant], geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de taxatie van Schellekens.

Nu Schellekens inzichtelijk heeft gemaakt op basis waarvan zij het perceel van [appellant] heeft getaxeerd en de door haar begrote schade in lijn is met de inschatting van Pesch, dat de planschade van [appellant] niet meer bedraagt dan 2% van de waarde van zijn perceel, ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat het college het rapport van Schellekens niet bij zijn besluitvorming mocht betrekken.

(AbRS 16-3-2018 nr. 201701095/1/A2)